Waarschuwing

Laden XML bestand mislukt

Comment not terminated

Poort naar het noorden

Als de vele prachtige voorwerpen die opgravers aan de aarde ontworstelden en die nu in musea overal in Europa te zien zijn, iets bewijzen dan is het wel dat dit continent in die vroege tijden geen wereldje op zich was, maar voortdurend beïnvloed werd door de bloeiende culturen in het Midden Oosten en het Middellandse Zeegebied. Nieuwe vormen en gedachten baanden zich onophoudelijk een weg naar het noorden. Ze zetten het leven hier onder spanning en droegen ertoe bij dat ook hier nieuwe manieren van leven en nieuwe ideeën wortelden.

Door Kees Bakker


In een wereld waarin de meeste wegen waterwegen waren, was de Middellandse Zee een fantastische verbindingsschakel tussen het Midden Oosten en Europa. Maar hoe moest het verder? In wezen waren er maar drie plekken, waarlangs het contact tussen mensen uit het Middellandse Zeegebied en uit het noorden tot stand kon komen. Zo was er om te beginnen de Zwarte Zee. Het was natuurlijk een kwestie van tijd of wereldreizigers ontdekten, de kusten van de Middellandse Zee afzoekend, de toegang ertoe om vervolgens uit te vinden dat zich aan de noordzijde de monding bevond van indrukwekkende rivieren die de weg verder noordwaarts wezen. In het westen was de Provence met de monding van de Rhône een vergelijkbare plek. Net als de noordkust van de Zwarte Zee werd ook dit stuk kust een ontmoetingsplaats tussen noord en zuid.

 

Wie haast had nam de pas
De artikelen in deze serie gaan over een derde poort naar het noorden: de noordelijke kust van de Adriatische Zee. Aan deze kust ligt de monding van de Isonzo, een rivier die vergeleken met de Dnjepr en de Don niet meer is dan een bescheiden stroom, maar die, omdat hij in de Alpen ontspringt, reizigers in staat stelde plekken te vinden vanwaaruit het stroomgebied van de Donau bereikbaar was. Daar kwam bij dat deze rivier tot een flink eind stroomopwaarts bevaarbaar was en ook nogeens dat hij in zee een lagune had gevormd waar binnenvallende schepen bescherming vonden.
Wie er een atlas bijpakt, ziet dat reizigers in die ver vervlogen tijden alleen maar de Isonzo stroomopwaarts hoefden te volgen om het punt te vinden waar de rivier de Idrijca aan de Isonzo ontspringt. Die rivier bracht reizigers uiteindelijk in Logatec. Vanuit die plaats konden zij over Vhrnika de tegenwoordige hoofdstad van Slovenië, Ljubljana, bereiken. En vandaar liep een natuurlijke route verder in noordoostelijke richting naar de Donauvallei. Maar er was ook een kortere weg. Wie haast had, volgde even boven Gradisca de rivier de Vipava en kwam via de pas van Postojna in Vhrnika terecht.
Voor reizigers uit Italië was dit dus, welke route ze ook kozen, de eerste halte aan gene zijde van de Alpen, een voorpost van de noordelijke wereld. Omdat Vhrnika vanuit Ljubljana over het water te bereiken was, werd het vanzelf een stapelplaats, een markt en een plek waar goederen met bestemming Italië op lastdieren werden overgeladen.

De techniek kroop op
De gouden tijd van dit doorgangsgebied is zonder twijfel de periode van 800 tot misschien 500 voor Christus. In die tijd lagen er bloeiende nederzettingen langs de bovenloop van de Isonzo. Op de plek waar de Idrijca aan de Isonzo ontspringt, spitten archeologen al meer dan een eeuw lang de grond om en nog altijd vallen ze van de ene verbazing in de andere. De sprookjesachtige bloei van deze plaatsen was te danken aan het feit dat ze niet alleen een rol speelden in het verkeer tussen het Middellandse Zeegebied en Noord-Europa, maar dat ook de erstsen en halffabrikaten uit het belangrijke mijngebied in de omgeving van Salzburg via de Isonzo hun weg vonden naar de Middellandse Zee.
De bewoners van dit gebied waren echter niet alleen handelaars, ze waren ook in staat om van het aangeleverde brons fraaie eindprodukten te maken. Bij opgravingen kwamen grote hoeveelheden bronzen sierspelden tevoorschijn, maar ook fraai koperslagerswerk en halssierraden waarin onder meer van de stranden van Noord-Europa afkomstig barnsteen is verwerkt.
Blijkbaar stond de vraag naar ertsen en halffabrikaten in het Middellandse Zeegebied aan het begin van dit alles, maar terwijl de grondstoffen hun weg dus in zuidelijke richting vonden, kroop de techniek van het vervaardigen van bronzen voorwerpen langs diezelfde route omhoog. Het gebied van de Isonzo en de Idrijca was wat dat betreft geen eindpunt. De combinatie van beschikbare grondstoffen en uit het zuiden afkomstige techniek leidde ook een flink stuk hogerop, bijvoorbeeld in het huidige grensgebied tussen Oostenrijk en Hongarije, tot een bloeiende late bronscultuur.

Noord- en Zuid-Europa vonden elkaar in de Alpen
De late bronstijd (900-600 voor Christus) is een cultuurperiode die volgde op een tijd die in het Middellandse Zeegebied en ook in Europa gekenmerkt werd door massale migratiebewegingen. Op heel wat plekken werd het licht der beschaving in bloed en tranen gedoofd en moest het nadien door nieuwe mensen die nieuwe talen spraken en nieuwe culturele achtergronden hadden, opnieuw ontstoken worden. Heel vaak deden ze dat wel op plekken die eeuwen tevoren ook al bewoond waren geweest.
Dat gold ook voor de noordkant van de Adriatische Zee. Want ook al in de oude bronstijd (1800-1300 voor Christus) was de Isonzo een belangrijk doorgeefluik geweest. Sterker nog, het lijkt erop dat de vernieuwingen uit die tijd nog heviger door Europa echoden. Dit is ook het tijdvak geweest, waarin er, via deze route althans, voor het eerst contact ontstond tussen de noordelijke en de zuidelijke rand van Europa en via de havens in het zuiden met Mycene, de Griekse stad die in die tijd de motor van het vernieuwingsproces was. Het bewijs daarvoor vond Heinrich Schliemann al toen hij in Mycene graven aantrof uit de tweede helft van het 2de millennium voor Christus met daarin honderden barnstenen kralen. In deze tijd werd het moerassige, waterige en winderige noordelijke uitsteeksel van het continent, het tegenwoordige Denemarken, het bloeiende en dichtbevolkte landbouwland dat het nog altijd is en werden er zoveel grafheuvels opgericht, dat je er drieënhalf duizend jaar later nog altijd over struikelt.

Handiger dan een tak met steentjes
De nieuwe gereedschappen die de bronzen revolutie bracht, waren op allerlei plekken in het noorden van Europa meer dan welkom. De bronzen sikkels waren een enorme stap vooruit vergeleken met het traditionele oogstgereedschap, een tak met een min of meer gebogen vorm, waarin scherpe stukjes steen waren vastgegroeid en bij het ontginnen van stukken bos was een bijl van brons ook stukken handiger dan een van steen.
Op heel wat plekken in Europa bestonden aan het begin van het tweede millennium voor Christus krachtige gemeenschappen van mensen, die op vaste plekken in huizen woonden, landbouw en veeteelt beoefenden en die hun natuurlijke omgeving zodanig hervormden dat het overleven gemakkelijker werd. Deze manier van leven was het resultaat van een eerdere revolutie, bekend als de neolitische, die zich in het 5de en 4de millennium voor Christus over Europa verbreidde.


Het is het eenvoudigst om ‘neolitisch' op te vatten als een verzamelbegrip. Onder die paraplu hoort niet alleen de geregelde beoefening van landbouw en veeteelt, maar ook de vervaardiging van zwaarder, gepolijst stenen gereedschap, betere manieren van houtbewerking, de vervaardiging van aardewerk, het gebruik van leem bij de huizenbouw, het weven, en handel op regionaal niveau, maar ook over langere afstanden. Tussen al deze elementen bestond wel een zekere samenhang. De beoefening van landbouw en veetelt veronderstelt immers een sedentaire manier van leven. Dat betekent dat er meer aandacht is voor de kwaliteit van de woningen. Voor het bewaren van landbouwprodukten, vooral graan, zijn vaten nodig. Onder andere om die reden is er behoefte aan keramiek. Handel is nodig voor het verwerven van zaai- en pootgoed en bijvoorbeeld van steensoorten die geschikt zijn voor het vervaardigen van gereedschap.
Ook bij de verbreiding van deze vernieuwingen heeft de noordkust van de Adriatische Zee en de routes die daar hun beginpunt hadden, een grote rol gespeeld. Langs die route toonden archeologen een reeks neolitische nederzettingen aan. Dat er contact was tussen die gemeenschappen is erg waarschijnlijk. Om een voorbeeld te noemen: in de omgeving van Ljubljana, op een plek die ooit een moeras was, kwamen de resten aan het licht van een op palen gebouwde nederzetting die tweeduizend jaar lang bewoond moet zijn geweest. De oplossing die deze mensen voor hun veiligheidsprobleem hadden gevonden, leek als twee druppels water op constructies die in die tijd in Noord-Italië en in de Povlakte in gebruik waren.
Avonturiers en handelaars, maar ook kolonisten die mogelijk ten gevolge van overbevolking in het Midden Oosten aan onbekende kusten een nieuw vaderland zochten, zullen bij de verbreiding van de neolitische nieuwigheden een belangrijke rol gespeeld hebben. Maar net zo belangrijk was dat er op allerlei plekken in Europa mensen woonden, die eraan toe waren om de stap naar het boerenbestaan te zetten. Deze gemeenschappen vertegenwoordigden een manier van leven die mesolitisch heet. Ze leefden min of meer sedentair en voorzagen in hun levensonderhoud door middel van de jacht op kleiner wild, waarbij ze vooral gebruik maakten van pijl en boog. De mesolitische cultuur was sterk geworteld aan de noordkust van de Adriatische Zee, in het bijzonder op het karstplateau boven de stad Triëst. Maar ook aan de nederzetting van de paalbewoners van Ljubljana was een mesolitische nederzetting voorafgegaan, niet in het moeras, maar in de bergen er vlak in de buurt. Over het ontstaan en de verbreiding van de mesolitische nederzettingen weten we bitter weinig, maar archeologen hebben wel kunnen vaststellen, dat er tussen de mesolitische wereld aan de Adriatische Zee en die van Ljubljana sterke verwantschap bestond.

Rendierjagers verkenden de rand
Anderhalve eeuw geleden vond iemand in Vrhnika een stukje rendierbot. Het was van een spiraalvormige versiering voorzien en kan dus door iemand zijn gedragen, als amulet bijvoorbeeld. Rendieren horen bij de wereld die na de ijstijd in Europa ontstond. Op het gebied dat onder het zich terugtrekkende ijs vandaan kwam, ontstond een brede strook van toendra's die zich van Parijs over Praag, Warschau en Moskou verder naar het noordoosten uitstrekte en daaronder een gebied met een steppe-achtige begroeiing, de Zuidrussische vlakte en het Karpatenbekken, waar rendieren zich thuis voelden. De rendier-jagers die zo'n 15.000 jaar geleden op de steppen leefden, holden millennia lang met lange speren achter hun prooi aan. Tevreden met hun lot, voorzover we weten. Maar toch waren er blijkbaar onder hen die de rand van hun leefgebied verkenden, behoefte hadden om eroverheen te kijken en zo de doorgang over de Alpen naar de Adriatische Zee ontdekten... Of lag het nog iets anders en had zich ook deze jachtcultuur via dit gebied naar het noorden verbreid? Op die vraag durft niemand een stellig antwoord te geven, maar een feit is wel dat er in de grotten op het karstplateau boven Triëst èn aan de rivier de Natisone in Noord-Italië 30.000 jaar geleden al vertegenwoordigers van de homo sapiens sapiens leefden.

Romeinen en martelaren
Wie een beetje oplet, herkent hier en daar met het blote oog nog altijd de versterkingen die de Romeinen onder meer bij Vhrnika, in die tijd Nauportus, Nieuwe Haven, geheten, aanlegden. Voor de Romeinen was de pas de wespentaille die het moederland verbond met de provincies Pannonia en Noricum. Zij bouwden een heerweg, die de afstand tussen Aquileia, de haven aan de monding van de Isonzo, en Wenen aan de andere kant van het Rijk tot zegge en schrijve 504 kilometer terugbracht. Als het weer eens nodig was om de barbaren aan gene zijde van de Donau te beschaven kon een leger uit Italië binnen twee weken ter plekke zijn. Maar natuurlijk was de weg ook een uitkomst voor de uit het oosten van het Middellandse Zeegebied afkomstige handelaren van wie sommigen ook de brengers waren van een nieuw oosters geloof, het christendom van de martelaren.
Met de teloorgang van het Romeinse Rijk, toen er aan de noordkunst van de Adriatische zee geen ambachtslieden meer waren die van de geheimzinnig gloeiende barnstenen keitjes sieraden konden maken, verloor de handel tussen de twee kusten zijn betekenis grotendeels. Maar delen van de barnsteenroute bleven nog vele eeuwen lang belangrijke verkeerswegen. De Hunnen maakten er gebruik van en later bijvoorbeeld de Longobarden, de laatste germanen van de Noordduitse Laagvlakte die het daar voor gezien hielden en in Noord-Italië een nieuw rijk begonnen. In de karolingische tijd speelde de route voor het laatst een belangrijke rol.

 

Gerelateerde artikelen

Facebookgroepen Hongarije Nederlandstalig

Hieronder ziet u een overzicht van verschillende facebookgroepen van Nederlanders, Belgen en Hongaren die met elkaar communiceren in de Nederlandse taal maar ook in het Hongaars of het Engels. Staat er een facebook-groep niet bij? Stuur uw tip naar:

Nederlandse Ambassade in Hongarije             Wie woont waar in Hongarije            Boekendag Boedapest
Belgische Ambassade in Hongarije   Wonen en leven in Hongarije   Studentenvereniging Hongarije
Hungarian Business Network Nederland   Hongaars-Vlaamse club   KRE Boedapest Neerlandistiek
Nederlandse Vereniging in Hongarije   Stichting Kinderhulp Hongarije    ELTE Boedapest  Neerlandistiek 
Nederlanders en Belgen in Hongarije   Stichting Rex dierenwelzijn Hongarije    Universiteit Debrecen Neerlandistiek
Belgen in Hongarije    Marktplaats Hongarije   Hungária Club 1929
Hongarije Groep   De Hongaarse Taal   Wonen en reizen in Hongarije